naar vorige pagina
Brieven aan Luc, vervolg

Delft, 20 november 1998

Lieve Luc,

Heb je Waskracht ontvangen? Ik heb op mijn overschrijvingskaart jouw bestelling en huisadres geschreven en hoop dat het duidelijk was voor de VPRO. Een paar weken geleden zag ik in nieuwsgroep nl.roze een bekende naam uit mijn verleden: Paul S. (nu ongeveer 45), die ik tussen 1976 en 1978 kende via mijn vriend Han. Hij is lid van het Tegennatuurlijk Genootschap (auteurs op homo-terrein); hij publiceerde een studie over Jonkheer J.H. Ram en Louis Couperus. Paul is nu bezig aan een boek over het leven van homo's in Nederland voor 1940.

Op internet had ik contact met ene Medusa, een 41-jarige vrouw (grafisch ontwerper / illustrator) die publiceerde in Vrij Nederland en in de literaire tijdschriften Lijn en Bunker Hill. Zij noemt op de literaire site van De Salon mij haar grote digitale liefde. Ze flirtte en lokte: 'Kus, smak, smek, smuk, kus, kus, kusje, zoen, soen, soentje, spuugie, smik, smek, smak, smok, smuk, smak, smikkel, slurp, burp, oeps, he, he, owowowow, ai, kus, smek, smak, smikkel, slurp, jaah, slik!'

Ik antwoordde snel:

(Kun je niet wachten tot thuis?)
mijn hoofd is met jouw lijf gevuld
met buik en borst verwarm ik je
met armen en benen omklem ik je
met lippen en tong proef ik je
met heel mijn lichaam voel ik je
mijn hart klopt op jouw wilde slag
sinds ik je zag, die dag, die nach

Olaf - hoteldebotel

Jammer dat het geen vent is!

Bij het Andersblad van de DWH meldden zich twee mensen om iets te gaan doen: ene Christaan voor de opmaak, en een Wout. Ik ga in december uit de redactie, maar mijn bijdragen blijven welkom. Van de (min of meer morele) druk maandelijks het blad te helpen vullen, wilde ik na zes jaar redacteurschap af. De organisatie en productie laat ik graag aan anderen over.

Ik kreeg onverwacht een kaart met goede wensen van Z. Er stond op: 'Bel me eens'. Raar, een gesprek met iemand die je drie jaar hoorde noch zag, hoewel hij dichtbij woont. Zijn donkere haar was lang en gekruld, zijn gezicht anders dan in mijn herinnering. Zijn stem en gedrag waren nog altijd aantrekkelijk. De hernieuwde kennismaking ging goed, redelijk ontspannen en vertrouwd kletsen en enige seks. Ik wil hem graag terugzien, maar voel niet meer de verliefdheid van toen.

Op een zondag snuffelde ik op de Haagse boekenmarkt. Opeens: hap, hebbes greep ik naar het 'Groot gedenkboek van de jaren vijftig', een boek dat in 1968 verscheen, ik toen bij een kennis zag en als arm studentje niet kocht. Al zo'n tien jaar stond het op mijn zoeklijstje, nu had ik het voor vijftien gulden, waarschijnlijk dezelfde prijs als bij uitgave. Emotioneel geladen materiaal van een groepje 25-jarigen, verenigd in de Stichting Jeugdsentiment. Journalisten, radio-mensen als Wim Noordhoek, Jan Donkers en Heerma van Voss (VPRO, VARA) legden zo hun herinneringen vast. Even later vond ik 'Kijk naar jezelf, herinneringen aan de jaren 50' van Rolf Boost, waarvan ik al 'Wat je zegt ben je zelf' over die periode had.

Mijn ouders hadden radio-distributie. In de muur zat een knop die op 1, 2, 3 of 4 gedraaid kon worden en dan Hilversum 1 of 2, iets klassieks of populairs gaf. In mijn kamertje, naast de huiskamer, lag ik lang wakker om maar niets van Bartels, Jan de Cler, Paul Vlaanderen te missen. Op zondag had de KRO het Radio Prentenboek voor de jeugd, er werd eens een vervolgverhaal uitgezonden waarin harde gongslagen me bang maakten. Toen we in 1960 verhuisden kwam er een echte radio met midden en lange golf.

Als veertienjarige bouwde ik een kristalontvanger: draad om een closetrol gewikkeld, weerstanden en condensatoren, volgens aanwijzingen uit Radio Blan (voor jongens en elektronica). Onder de dekens kon ik van Nederlandse muziekprogramma's en hoorspelen genieten. Niet veel later kocht ik een hardplastic radiootje dat meer zenders kon ontvangen, daarna met geld uit mijn krantenwijk een grote draagbare radio en een bandrecorder. Van (school en studie) vrienden kopieerde ik de Beatles en Stones, Edith Piaf, Mozart, Beethoven, Pink Floyd, behoorlijk wat spoelen vol. Pas in Delft, op mijn 25ste opeens goed betaald, kocht ik zelf veel platen en cd's.

Je bent natuurlijk welkom volgende maand en ik kom graag naar Hoboken.

Je vriend Olaf.




Delft, 28 januari 1999

Lieve Luc,

Heb je al telefoon? Ik kan me voorstellen dat je moet wennen aan je nieuwe omgeving. Hopelijk wordt de situatie op je werk wat beter, zodat je collega's kunt uitnodigen. Doe niet te kritisch op die homovrindjes, die jongens van 22 en 27. Misschien zijn ze geen grote liefdes maar wel belangrijk als kennissen. Verwacht niet te veel en te vlug iets, dan raak je maar gefrustreerd.

Toen ik 21 jaar was mocht ik 'op kamers' gaan wonen. Mijn ouders vonden het de eerste jaren dat ik studeerde niet nodig of gewenst (integendeel) dat ik uit huis ging. Bij het bereiken van de meerderjarige leeftijd kreeg ik toestemming, dat was nodig voor het aanvragen van een hogere studiebeurs. Ik kwam terecht bij een hospita (60 +) die kraamverpleegster was geweest en bij de geboorte van mijn oudste zus had geholpen. Ze kon een oogje op me kon houden. In dat huis woonde al een schoolvriend van me. Onze hospita schonk elke dag koffie en ik had aan haar en die medestudent aanspraak. De overgang naar de zelfstandigheid was dus niet groot.

In de tram zat een prachtige jongen een paar stoelen voor me. Een bruinpaarse huid, kort zwart haar, sterke witte tanden. Hij was druk in gesprek met twee andere jongens, studenten misschien. Ik ken je, hoe heet je, dacht ik, je bent mooi geworden. Ik had hem in de klas, acht, negen jaar geleden. Een stille puber. Toen hij bij het station uitstapte groette hij me vriendelijk. Toen ik als leraar begon, moest ik op drie lokaties werken. Bijna elke pauze liep of fietste ik twee jaar lang van het ene naar het andere gebouw. Elders was een achttal brugklassen in een houten onderkomen gevestigd, tot een pyromaan toesloeg. De brugsmurfen werden verspreid over de stad. Enkele maanden later verhuisde de school naar een groot nieuw gebouw.

Het was tijd voor een knipbeurt. De kapper was een man in een rode ruitjesbroek, een blonde kuif boven zijn gezonnebankte, wat verweerde gezicht. Ik was verrast, want in de tien jaar dat ik hier kwam, werd ik altijd door vrouwen geknipt en slechts een maal legde ik mijn hoofd in de wasbak en (nogal harde) handen van een mannelijke hulp, een leuke jongen. Als nieuwe inwoner van Delft, 23 jaar geleden, ging ik enkele keren naar een ouderwetse barbier, die naast Old Spice en brillcream ook Pall Mall en Drum halfzwaar verkocht. De meisjes in de Headshop met open haard en glossy magazines, die ik daarna bezocht, haalden minder haar van mijn hoofd en meer geld uit mijn portemonnee. Helaas werd ik er door hun werk niet veel mooier van.

Verhuisd naar mijn huidige flat vond ik een kapper in het nabijgelegen winkelcentrum. Een jongeman schaarde langs mijn oren en kletste tegen mijn achterhoofd. Bent u leraar? zei hij opeens. Ja, antwoordde ik, en jij heet Peter. Vijftien jaar eerder zat hij in de brugklas. In de tweede klas werd hij van school gestuurd na ruzies en vechtpartijen met Japie, zoon van de leraar Engels. Peter was een halve meter gegroeid en veel aardiger geworden. We roddelden over de oude tijd. Gelukkig wist hij niet meer dat ik hem eens (radeloos, machteloos en uit gebrek aan betere pedagogische idee-en) een flinke trap tegen zijn schenen had gegeven. Het ettertje hield eindelijk zijn kop en zat de rest van die les stil.

Een van mijn eerste leerlingen (altijd druk met muziek) zie ik regelmatig op TV het nieuws presenteren. In de Delftse Post stond onlangs een gesprek met een bekende voetballer. Tien jaar geleden een mager jongetje in de tweede klas, nu een fanatiek speler die gele kaarten oploopt. Een andere voetballer (nu 24) is half-prof, maar voortdurend door blessures uitgeschakeld. Ook stond Erik in de krant, die doet nu traploopwedstrijden in de wolkenkrabber van Nationale Nederlanden (735 treden, 150 meter hoog, in minder dan 10 minuten).

Er kwam een brief van een jongen uit Aix-Celony: 27 jaar. Hij verstaat Nederlands en schrijft Engels: From time to time I'll travel to the North of Europe, and for the next time, I thought that perhaps it could be very interesting to fix a meeting.

Uit Houten kwam post van een 25-jarige heel nieuwsgierige maagd. Dan was er nog een Ruud uit Poeldijk die - nou tot gauw - op zoek was. Er volgden geen nadere reacties op mijn antwoorden: ze hadden waarschijnlijk andere dingen in gedachten dan ik wilde bieden.

Liefs, je Olaf



naar volgende pagina