
|
|
School
Op de middelbare school kreeg ik les van een vrij jonge docent. Hij maakte me enthousiast
voor literatuur, muziek, exacte wetenschappen. Hij ontving leerlingen thuis,
ik herinner me vele maatschappelijke discussies. 'Je mag niet meer naar hem toe',
zei mijn moeder op een dag. Er zou iets mis zijn. Ik was 17 en eigenwijs en ging toch.
Ik vertelde hem de roddels die door een kapelaan de wereld ingestuurd waren en
via via mijn ouders bereikt hadden. Hij had met artikel 248bis (in 1971 uit de wet
geschrapt) te maken gehad omdat hij als 23-jarige jeugdleider op kampeertocht een
18-jarige jongen over zijn onderbuik gestreeld had. De zaak was geseponeerd. Hij
hield van jongens, maar bleef op afstand. Door hem leerde ik mijn eerste vriendje
kennen. Ik heb veel aan hem te danken.
De charmante leraar tekenen gaf vaak een lift aan mooie Patrick uit de vijfde.
Jaloers zag ik de jongen bij het schoolplein in de auto stappen. Toen ik enkele jaren
later in het Utrechtse COC actief was vernam ik dat die docent in het plaatselijke bestuur had gezeten.
Ze hadden hem gewaarschuwd dat hij te intiem met leerlingen omging en hem geholpen
toen hij in moeilijkheden kwam met ouders en schoolleiding. Gelukkig werd de zaak gesust.
Op de HBS gaf een pater Nederlands. Hij besteedde veel aandacht aan homo-schrijvers.
We moesten gedichten en verhaalfragmenten voordragen. Ik weet nog wat ik
voorlas uit Pijpelijntjes van Jacob Israël de Haan (een homo-erotische roman uit 1904).
In het eindexamenjaar had ik mijn coming-out op een werkweek en schreef ik veel in de
schoolkrant. Bij het mondeling werd ik over Blaman ondervraagd, mijn vriend Rob kreeg
verzen van Boutens. De pater gaf ons een negen: onze vriendschap had zijn zegen.
Toen ik in 1974 als leraar begon kreeg ik het advies 'Pas op voor de meisjes. Er wordt zo
over je gekletst'. Dat eerste jaar gaf ik les aan een havo4-groep met 26 jongens en 3 meisjes, een ruig, druk stel. Mijn instelling was gauw duidelijk toen ik bij een som opmerkte: 'aftrekken kunnen jullie allemaal wel.' De lessen waren niet optimaal, maar ik hield me staande en werd goede maatjes met enkele gangmakers.
Een twee meter lange slungel volgde met een stralende lach voortdurend mijn bewegingen.
Van zijn vorige leraar hoorde ik 'ja, dat komt hij heeft geen meisje'. Er volgde een
uitvoerige uitleg waarin het woord homoseksualiteit ontbrak. Hij voelde zich eenzaam,
zijn vriend was naar een andere school gegaan. In de zomervakantie kreeg ik een kaart van hem waarop een halfnaakte jongen stond.
'Aan dokter anders K. Goed opletten op school. Groetjes uit Italië, veel liefs Eduard.'
De eerste les van het nieuwe jaar bedankte ik hem frontaal voor zijn attentie.
'Vind u mij knap?' vroeg een jochie in de derde. 'En mij, en mij' volgden anderen. 'Je bent
een slim ventje, je komt er wel' redde ik me uit deze dubbelzinnigheid. Een paar knapen
vroegen ook na de les om aandacht. Hun interesse was eerst vleiend, maar ik werd hen gauw
spuugzat. 'Bijna bloesjesdag' zei een collega. Hij verheugde zich op de blote armen en benen,
de prille borstjes in de lente. De fysieke schoonheid van de jeugd laat me
niet koud, maar mentaal val ik niet op die leeftijdsgroep.
De sfeer op school was homovriendelijk. Van een aantal jongens vermoedde of wist ik dat ze
homo waren. Een enkeling kwam ik bij activiteiten of demonstraties tegen, van sommigen hoorde
ik het na jaren. Ik kan me maar twee lesbische meisjes herinneren. Ik deed mijn best
geen onderscheid tussen leerlingen te maken, maar (ik geef het toe) vond het leuker een
17-jarige Paul voor het bord te roepen, dan een even oude Chantal. Van de jongens kende ik de
namen altijd sneller dan van de meisjes.
Na zeventien jaar was mijn energie op, mijn manisch depressieve stoornis vroeg te veel van
mijn krachten. Bij de laatste les in een brugklas kreeg ik een cadeau en een kaart met
handtekeningen. Een indisch meisje overhandigde het en zoende me. De klas zweeg toen ik haar
voorzichtig op haar wang kuste. Een mooi afscheid. Een generatie lang had ik een rol
in het leven van zo'n duizend jongeren, aan de meesten denk ik met plezier terug.
Olaf Korder
|