![]() |
Homotaal a. Woorden b. Namen c. Termen Woorden Het woord 'homoseksueel' of 'homosexueel' is gevormd van het Griekse homos (eender, hetzelfde) en het Latijnse sexus (geslacht). Deze term werd in 1869 voor het eerst gebruikt door Karl Maria Kertbeny (1824 - 1882) in een brochure tegen discriminerende strafbepalingen in Pruisen. Mannen die de gelijkslachtige liefde zijn toegedaan, noemde hij homosexualisten; vrouwen waren homosexualistinnen. Deze aanduiding overleefde de vele benamingen uit medische, psychiatrische hoek zoals anders geaarden, geïnverteerden, pederasten. In 1862 ontwierp de Duitser Karl Heinrich Ulrich de theorie van het derde geslacht volgens welke homo's een vrouwelijke ziel in een mannelijk lichaam bezaten. Hij leidde de woorden uraniër, uranist, urning (en urningin of urninde) af van de beschermgodin van de (knapen)liefde Afrodite Urania. De oudheid bracht ons de Griekse Beginselen, de knapenliefde en soldatentrouw. Op worstelscholen (gymnasia) werd naakt getraind en over zeden en idealen gepraat. De woorden lesbisch en lesbienne zijn afgeleid van Lesbos, het Griekse eiland waar de dichteres Sapfo ca 630 v. Christus haar liefde voor meisjes bezong (saffisme of sapfisme). Orpheus beminde de schone Calais en wees het andere geslacht af. Hij werd door razende vrouwen vermoord en is nu schutspatroon van gehuwde homo's. Naar Pan(n) en Apollo werden sociëteiten voor jonge homo's in resp. Utrecht en Rotterdam genoemd. ![]() Sodom en Gomorra werden volgens het bijbelboek Genesis wegens zedenbederf verwoest. Mie (miep, miet of mietje) is verkort uit sodemieter. Sodomie (anale seks) heet ook "het op zijn Grieks" doen. Mieters betekent zowel fijn, heerlijk als vervloekt lastig. Aanstellerige relmieën en gilmieën worden ook meid genoemd. Een biseksueel is 'gericht' op beide kunnen (geslachten). Homofobie is krampachtige verdringing van alles wat homoseksueel is, of als zodanig kan worden opgevat. Flikker is volgens van Dale 1 onbetrouwbare kerel; 2 homoseksuele man 3 duivel 4 lichaam: iemand op zijn flikker geven, in zijn blote flikker 5 lor, zier: hij weet er geen flikker van. Afgeleid van flikken, dat zowel iets handig klaarspelen als een lelijke streek leveren inhoudt. Vogens Koenen is flikker afgeleid van flicka, het Zweedse woord voor meisje. Flikkeren is o.a. onrustig vlammen, smijten, zaniken, van belang zijn (er een flikker toe doen), homoseksueel verkeer hebben en potenrammen! Homo's gebruikten het woord nigt vanaf het begin van de achttiende eeuw als codewoord. Er zijn nichten als paarden, als kathedralen, valse, weekend- en trutnichten. Soms komen ze uit Nigtevecht. Nichtenmoeders zijn vrouwen die gezelligheid bieden aan homomannen. Een nichtenkind is een huisdier. Een homokind daarentegen is een kind van wie een van de ouders homoseksueel is. Een tante is een verwijfde, oude nicht, tante Kok is een oude bijnaam voor het COC. Een hojo is een homoseksuele jongere (Vlaams). Poot is afgeleid van hand, waarop geklopt wordt als iemand zo, ofwel "van het handje is". Ruig in ruigpoot, ruigjoeker of ruigridder verwijst naar de behaarde kant van de hand (de verkeerde kant). Pot is verkort uit lollepot. Lollen was zich met gespreide benen het onderlijf onder de rok warmen; dus vrouw die zich warmt met iets anders dan een man. De naam Utrechtenaar komt waarschijnlijk van de vervolging van homo's in de achttiende eeuw, die begon met een geval van ontucht in de Egmondskapel op de tweede verdieping van de Domtoren. Vergelijk met: van achter de Dom komen. Mogelijk verwijst de hoogopstaande toren naar het manlijk geslachtsdeel. Tribades waren vrouwen die rond 1800 vervolgd werden wegens boze vuiligheden, dwz tribein = wrijven, schuiven, masturberen. Niet iedereen was blij (gay) met het woord homoseksueel. In 1946 werd voorgesteld voor heren antropisme en an-tro(troop) te gebruiken naar het Griekse antropos = mens. Voor de dames wordt gy-naecotropisme en gynae-co(troop) bedacht, naar gunè voor vrouw. Het idee haalde het niet. Om de indruk weg te nemen dat het homo's alleen om seks zou gaan, introduceerde het COC in 1954 'homofiel' (naar philos = vriend). Dit woord had toen strategisch nut, maar is nu alleen nog onderdeel van het christelijk taalgebruik. Gay is uit het Engels overgenomen, maar was oorspronkelijk het Franse gai = vrolijk. De kleur roze is afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog. Homoseksuelen in concentratiekampen kregen op kleding een driehoek van een roze lapje stof. In de jaren zeventig kreeg de trots op 'het anders zijn' de nadruk en werden flikker en pot geuzennamen, eretitels. In opkomst is 'homosueel', een grappig bedoelde vervorming uit het homo- en cabaretwereldje. Met holebi worden homo's, lesbiennes en biseksuelen aangeduid. Namen Homo, gay, met die woorden maak je heel wat duidelijk. Een aantal woorden voor de hoheren in andere talen. Bahasa: Gaya hidup Chinese: Tong-xing-ren Deens : B0sse Duits: Schwule, Warmer Bruder Esperanto: Samseksemulo Frans: Tante of Pédé Guarani: Kuña'i Hawaiiaans: Mahu Maori: Toingo, Takapui of Moe whakaeneene Russisch: Goluboi Somali: La Hoos Dhigay Spaans: Marico'n, Hoto, Playo, Marica, Platano, Loca, De Ambiente of Rabano Surinaams: Boeler Vlaams: Janet Welsh: Hoyw Zuid- Afrikaans: Moffie.Een paar woorden voor de vrouwen Deens: Lesbisk Duits: Lesbierin, Lesbe Frans: Lesbienne, Gouine Spaans: Tortillera, Machona, Tractor Surinaams: Mati Termen abnormaliteit anders (geaard) zijn anomale aandrift de naamloze zonde de onnoembare misdaad derde geslacht die bij mannen liggen een verstokte vrijgezel Engelse zonde geaardheid geïnverteerd zijn gelijkgezinde gevoelsgenoot de Griekse beginselen toegedaan zijn het zijn hij heeft het uitgevonden lid van de club zijn sodomie tegennatuurlijke ontucht van de familie van het handje van de hats-flats van de herenliefde van de klets-klets van de lila gemeente van de verkante keer van de verkeerde kant verkeerde neigingen hebben zo zijn coming-out er openlijk voor uitkomen uit de kast komen kleur bekennen Olaf Korder |
|
![]() |