horrorfestival Bloed spuit, vlees rot, slijm drupt, pijn gilt, de hel gaat open. Spiegels barsten, klokken slaan, katten krijsen, insecten zwermen, doden verrijzen. De jongen smult van monsters uit duistere diepten, trollen, vampiers, sluwe psychopaten en lustmoordenaars, maar schrikt zich kapot van mijn hand, zacht op zijn knie.

in de trein in de trein schuin tegenover me de jongen van mijn dromen ik ben op slag verliefd mijn keel zit dicht mijn lichaam is verlamd alleen mijn ogen werken ik zie een stukje wang het kortgeknipte haar de buiging van zijn rug ik wil zijn adem drinken zijn warmte in mijn bloed de trein remt schokkend af de jongen stapt uit verdwijnt in het station ik kan hem niet meer zien

ik zoek je ik zoek je, jongen, met je grijze ogen, je volle lippen, het gel-donker haar ik vind je, jongen, met je warme lichaam, je vurige liefde, die strelende lach ik krijg je, jongen, met je zilveren stem, die mooie woorden, dat uiterlijk schoon ik pak je, jongen, met je laffe leugens en gladde praatjes, je stelende handen ik vind je, jongen, lekkere jongen en dan schop ik je finaal in elkaar